Intravitreale injecties
Wat is een intravitreale injectie?
Intravitreale injecties met anti-VEGF zijn een behandelingsoptie die wordt gebruikt bij bepaalde oogaandoeningen, zoals leeftijdsgebonden maculaire degeneratie (LMD), diabetische retinopathie en vaatocclusies van het netvlies. Deze injecties worden gegeven in het glasvocht, het gelachtige materiaal in het midden van het oog, vlakbij het netvlies.
Anti-VEGF staat voor “anti-vasculaire endotheliale groeifactor”. Deze groeifactor is betrokken bij de vorming van abnormale bloedvaten die schade kunnen veroorzaken aan het netvlies. Bij oogaandoeningen zoals LMD en diabetische retinopathie kan er sprake zijn van overmatige VEGF-productie, wat kan leiden tot lekkage en bloedvatvorming.
De intravitreale injectie met anti-VEGF werkt door een medicijn direct in het oog te injecteren, na verdoving met oogdruppels. Dit medicijn blokkeert de werking van VEGF en helpt zo de vorming van nieuwe abnormale bloedvaten te remmen en lekkages te verminderen. Hierdoor kan het gezichtsvermogen stabiliseren of zelfs verbeteren.
De procedure zelf duurt meestal maar enkele minuten. De oogarts zal je oog verdoven met druppels. Vervolgens wordt een kleine naald voorzichtig door het witte deel van het oog (sclera) ingebracht, dichtbij het netvlies. Het medicijn wordt langzaam geïnjecteerd en de naald wordt verwijderd. Na de injectie kan je wat druk of irritatie in het oog voelen, maar dit zou snel moeten verdwijnen.
Intravitreale injecties met anti-VEGF zijn meestal onderdeel van een behandelplan dat uit meerdere injecties kan bestaan, met regelmatige controles bij de oogarts. De frequentie van de injecties en het totale aantal hangen af van de specifieke aandoening en de reactie van het individu op de behandeling.
Het is belangrijk om te onthouden dat intravitreale injecties met anti-VEGF geen definitieve genezing bieden voor oogaandoeningen, maar ze kunnen helpen om de progressie van de ziekte te vertragen en het gezichtsvermogen te behouden of te verbeteren.
Het is essentieel om regelmatig contact te houden met je oogarts en eventuele veranderingen in je zicht of symptomen te melden, zodat zij de behandeling indien nodig kunnen aanpassen.